door Tineke Ackerman
•
7 februari 2021
We denken vaak dat we ons moeten aanpassen om erbij te horen en daar ben ik net als velen van jullie heel goed in. We weten precies wat we moeten doen om goedgekeurd en geaccepteerd te worden. We weten wat we moeten aantrekken, waarover we moeten praten, welk gedrag we moeten laten zien, hoe we mensen blij kunnen maken en waarover we het beter niet kunnen hebben. Aanpassing betekent dat je je anders voordoet dan je werkelijk bent om geaccepteerd te worden. Maar bereiken we hiermee wat we eigenlijk willen bereiken en worden we daar gelukkig van. Wellicht op korte termijn ja maar ook op de lange termijn? Je anders voordoen dan je werkelijk bent waarom doen we dat toch? Het klinkt wellicht vreemd uit mijn mond maar neem van mij aan om er voor je gevoel daadwerkelijk bij te horen is het juist belangrijk om jezelf te zijn. Uit eigen ervaring weet ik dat het tijd en oefening vraagt om te ontdekken en onderscheiden welke keuzes je maakt voor jezelf of voor de ander. Ooit is het begonnen, is het zaadje geplant, om je aan te passen aan datgene waarvan je dacht dat je daarmee zou krijgen waar je zo naar op zoek bent. Die zoektocht is voor iedereen anders. Vaak is dat iets wat je mist en dat kan een gevoel zijn van acceptatie, aandacht, waardering, liefde, erbij horen, aardig gevonden of iets anders dat voor jou van betekenis is. Het is interessant om erachter te komen hoe en op welk moment de zoektocht begonnen is, wat de trigger is geweest en wat er gebeurd is waardoor je onbewust hebt besloten om je houding en gedrag aan te passen. Persoonlijk heb ik ergens in mijn jeugd een negatief zelfbeeld ontwikkelt. Twee voorbeelden kan ik mij goed herinneren. Ik was een jaar of 8 en mocht nieuwe schoenen. Mijn moeder vond het belangrijk dat ik “goede” schoenen zou dragen en dat maakte de keuze beperkt. Wat zij goed vond dat vond ik niet mooi. We gingen uiteindelijk de winkel uit met “stomme schoenen”. Het was in die zelfde periode dat mijn haar door de kapper in een pittig kort kapsel is geknipt. Ik had lang haar en mijn moeder vond het belangrijk dat het er verzorgd uitzag wat voor haar betekende netjes in een staart. Ik wilde het ook los dragen en niet altijd een staart. Iedere ochtend kamde mijn moeder, voor het naar school gaan mijn haren en deed er een staart in, zo’n hoge paardenstaart. Dat kammen ging niet zonder protest, het deed zeer en was daardoor vaak een kwelling. Maar ik moest me gedragen, niet zo piepen anders zou een bezoek aan de kapper de oplossing zijn. Mijn lange haren gingen eraf en daarvoor in de plaats een “rattekop”. Ik voelde me dood ongelukkig met een “rattekop” en “Donald Duck” schoenen. Om dat gevoel te onderdrukken stortte ik me op mijn schoolwerk en werd een voorbeeldige leerling. Dat gedrag werd beloond en voor klasgenoten werd ik als een voorbeeld gesteld. Wat voelde ik me trots, gezien en gewaardeerd. Ik hoorde erbij voor mijn gevoel. Het begin van mijn aangepaste gedrag, het zaadje was geplant. Dat aangepaste en gewenste gedrag heb ik jaren volgehouden en daardoor ook de lat vaak veel te hoog gelegd. Dat ging niet altijd goed, onzekerheid en een negatief zelfbeeld werden mijn motivatie. Het is als een “domino effect”. Terwijl ik dit opschrijf voel ik schuld naar mijn ouders, maar ik neem ze oprecht helemaal niets kwalijk. Het zijn lieve en zorgzame ouders die het allerbeste met mij voor hadden. Zij handelden met de beste bedoelingen vanuit wat zij ooit geleerd hadden. Dat ik dit zo ervaren heb daar konden zij niets aan doen. Als kind was ik niet in staat dit te duiden..